Overbevolking op de takken
Door: Suus
Blijf op de hoogte en volg Suus
09 Februari 2024 | Sri Lanka, Kandy
12. Vrijdag 2/2/24
The most important things in life are not things
Heerlijk geslapen, beste bed tot nu toe. Het is stil hier hoog op de berg.
Buiten staat een van de broers om te vragen of we goed geslapen hebben. Zijn lach is nog groter als we zeggen best ever.
Het ontbijt is voor meer gezinnen dan het onze. Niet normaal wat ze denken dat wij gaan eten. Bananenbrood, casinobrood, noten, fruit, jus, aardappelen, rijst, groenten, yoghurtdrank echt veel te veel. En dan ook nog de vraag of we gebakken ei willen? Ze gaan failliet als ze dit blijven doen. Less is more. We voelen ons bezwaard dat we het overgrote deel laten staan. En helemaal als hij vraagt of het niet goed was. We leggen uit dat we niet veel eten als ontbijt. Hij kijkt heel verbaasd.
De zuster staat bij de deur of we iets mee willen voor onderweg. Flesje water misschien? Meteen gaat ze weg om er met twee terug te komen. gastvrijheid op en top.
Onze Tuktuk Guys staan te wachten. Een must see is de tempel van de tand, Sri Dalada Maligawa. Dit wordt echt de laatste tempel. Hetzelfde ritueel. Bloemen, bloemen en nog eens bloemen. De mannen moeten hun knieën bedekken. Verplicht. Een van de tuktukjongens heeft een doek achterin liggen, maar we komen er nog steeds een tekort. Er staat een vrouw die een belachelijk bedrag vraagt. We lopen een stukje verder en zien een man met stapels stof, ook hij wil verdienen. Tim heeft de truuk gevonden. Het bedrag in je hand houden, dat laten zien en dan zeggen no more. De man begrijpt het en zoekt een lap stof voor Tim uit. Hij wil hem helpen hoe je het als man omvouwt. De geleende van Cees doet hij ook. De kleine man draait zorgvuldig de lap om zijn brede heupen vergeleken met die smalle van hem.
Het is druk bij de entree. Iemand vraagt of we een gids willen maar daar hebben we geen zin in na Mario. Het is binnen donker en prettig omdat de zon hier niet schijnt. Een kleine uitvoerig versierde tempel in de tempel. Een soort kamer lijkt het. Houtsnijwerk en gouden details op de deur die toegang geeft tot het voor ons onbekende. Een vrouw zit op haar knieën en opeens vouwt ze zich helemaal uit op de grond. Haar armen voor zich en haar gezicht tegen de vloer gedrukt. Wat zou ze daar nou doen? Totale devotie? Ze is de enige. Mensen drukken zich tegen ons aan. We worden meegenomenin een stroom die zich langzaam over de trap naar boven leidt. Naast mij een oudere vrouw die moeite heeft om rechtop te blijven. Ik neem haar arm en begeleidt haar omhoog. De oude man voor mij schuifelt mee. Boven staan we in een lange file, we vragen ons af waar dé tand zich bevindt en hoe we die gaan zien. Een lange tafel weer met bloemen scheidt ons van de ruimte. Daar staan mannen in uniform ons te dirigeren. Doorlopen, doorlopen! Het gaat snel, in een hardlooppas. En dan opeens zien we vijf meter bij ons vandaan een gouden doos met flonkerden stenen. Het lijkt op de doos uit de film pirates of the Caribbean.Diep van binnen, onder vijf lagen, ligt het goddelijke ivoor. Van een afstand, we mogen absoluut niet blijven staan. Zo rennen we het relikwie voorbij. En klaar, dat was het dan. Het voelt als een komedie voor ons nuchtere Hollanders.
Op de trap naar beneden wordt ik er bijna afgetrokken door een man in uniform. Hij trekt mij aan mijn handen opzij. Er verschijnt een monnik, hij rent voor de man om ruimte voor hem te maken zodat hij in de kleine tempel, of hoe je het moet noemen, achter de mooie deuren kan verdwijnen. Hoe meer je over het geloof weet, hoe meer je de gekte ervan ziet. Verering is een, wat wij nu net beleeft hebben is een ander.
Buiten slaat de warmte, als een natte doek, over ons heen. Wat een hitte vandaag. Voor onze slippers staan we in de rij en als ik ze krijg aangereikt omdat ik mijn nummertje afgeef wijst hij naar een bakje. De toerist wordt echt gebruikt voor de inkomsten. Het staat zelfs aangegeven. Foreigners zoveel, locals free.
Er wordt geadviseerd om een rondje om het meer te maken. In het water zie je heel veel grote vissen! Lijken wel meervallen, ook een grote leguaan kijkt ons vanaf de oeverrand nieuwsgierig aan. Een hele lelijke eend met een puisterige rode kop is zich aan het wassen. Mensen met hun karretjes bieden ons van alles aan maar we hebben trek in een bak koffie en die zien we niet. Tim heeft een adres gevonden waar we naar toe lopen in de brandende zon! De hitte is heftig. Hadden we maar een paraplu. Vrouwen, maar soms ook mannen beschermen zichzelf voor datgene waar we thuis naar verlangen. De zon schijnt, de zon schijnt op mijn paraplu.
Italian coffee, lavazza staat op het uithangbord. In een vitrine staan gebakjes, huh?! Chocoladebomb met passievrucht. Heeft bakkerij mama hier een vestiging? Die wil ik! Delen? Hmmm, ok. Maar als ik een hap neem wordt er niks gedeeld, deze is van mij. Zo goddelijk. ‘De koffie ook’, zegt Cees. De sparkling water neemt de plek van een latte in als ik een slokje van zijn cappuccino neem. Daar wacht ik wel mee tot we thuis zijn.
We appen onze Guys, leuke gasten die ons zonder probleem overal naartoe willen brengen. We kiezen voor het centrum, naar die winkel van gisteren waar we die mooie koperen schaal hebben gescoord. Esther wil thuis wat vaker wierook branden en daar is die perfect geschikt voor. ‘Ik moet die hebben’, horen we.Het is een winkel waar je je kont niet kunt keren zoveel spullen. Gewoon teveel voor onze ogen. De eigenaar lacht naar ons als we binnen komen, maar we gaan er zonder iets te kopen weer uit. Tim, heeft een adres gevonden waar ze leuke meuk verkopen.
De tuktuk brengt ons, we gaan het zien. De stad is druk en zo ongelofelijk smerig. We zijn vergeten hoe het ruikt om uitlaatgassen te inhaleren. APK hebben ze hier nog nooit van gehoord. Zelfs ons dubbelgeslagen petje voor onze neus helpt niet en die jongens werken hier elke dag in. Hoe dan?
De winkel van Sinkel. Achterin staat een oudere man met een prachtig wit gebit. Zijn pretoogjes kijken ons vrolijk aan als we binnenlopen. Ja, er staat meuk, mooie meuk. Hij is antiquair, net als zijn vader én zijn zoon. Hij wijst naar een foto aan de muur waar een man buigt voor koningin Elisabeth. Zijn vader. Hij staat er trots naast. Net als een van de 200 boeken die hij heeft uitgegeven met zijn uitgebreide gefotografeerde collectie. Esther is dol enthousiast. Ze ziet van alles waar ze thuis wel een plekje voor heeft. Ohhh énditen ohhh én dat. Ze ziet een Boeddha van meer dan 150 jaar oud die ze heel graag wil hebben. Tim staat erbij en kijkt ernaar. ‘Ik zeg niks, wil haar humeur niet bederven, ik kijk wel uit.’
Een van de dingen valt mij op. Het is een betelbox. Een typische oude (midden achttiende eeuw) Aziatische gewoonte om uit de natuur kauwgom te maken. In het kleine metalen tasje van koper, zilver en brons bewaarde men vroeger limestone poeder met geknipte lime blaadjes, gembergom of areaca noten. Er werden dan bolletjes betelkauwquid van gedraaid om op te kauwen.
Onze spulletjes worden zorgvuldig in vloeipapier verpakt met de geur van mottenballen. Wat is dat toch smerig. Kamfer wordt veel gebruikt, het doet denken aan het petroleumstelletje en de kleding van mijn oude omaatje in Friesland. Mijn beppe.
We gaan iets drinken op een dakterras op de bovenste verdieping van een hotel. Vergane glorie als we de lift instappen. Een jongen stapt met ons mee naar binnen en trekt een metalen vouwbare deur opzij, om er nog een tweede voor te vouwen. We kijken door de tralies als de lift langzaam omhoog gaat. Bovengekomen gaan ze een voor een weer open en stappen we een bar binnen. Mooi aangekleed in een zwarte broek meteen wit overhemd bedient een jongen ons met zijn bijbehorende smile. Er zit een westerse vrouw achter haar laptop te werken, verder is het leeg. Een klein terras waar net een vierkante tafel met vier stoelen passen kijkt uit over de vieze stad. In de bomen aan de overkant horen we vogels, het geluid neemt in sterkte toe tot het een oorverdovend kabaal aan getsjilp en gekrijs wordt. Alsof er muziekboxen aangezet worden. Als het licht overgenomen wordt door donkerte neemt het geluid zachtjes af. Wij weten dat er honderden zo niet duizenden vogels op de takken van de bomen hebben verschuild.
Dosa, is een soort pannenkoek gevuld met bijvoorbeeld masala, aardappelen, groenten of kaas of helemaal niets. Je krijgt er dips bij zoals kikkererwten, hummus of dahl. Bij Balaji, in het centrum van Kandy, komen veel locals en eigenlijk mag je het niet overslaan. We kijken op het bord, dat aan de muur hangt, wat we moeten kiezen. Een dame, die ook staat te lezen is met haar gezin, helpt ons. We krijgen een nummertje en gaan via de smoezelige trap naar boven om op de veranda te zitten. Precies boven de uitlaatgassen. Het is óf dit óf tussen de locals. We kiezen toch voor het uitzicht met geur. Grote vliegende honden gaan van boom naar boom, we zien hun scherpecontouren tegen de donkere hemel. Zij gebruiken de takken om aan te hangen. Het is er overbevolkt.
De dosa is redelijk. Die van mij met tomaat en kaas smaakt niet echt. Ik snap wel dat er overal pittige sauzen overheen gaan. We zijn niet echt enthousiast zijn over dit restaurant, vanmiddag was een stuk beter. Dat was een tentje in een grauwe steegje, the secret alley. Goddelijke broodjes en dito drankjes. Zelfgemaakte drankjes. Spa rood, verse muntblaadjes en passievrucht met een klein beetje siroop.
Aan de overkant zit Java coffee. Daar hebben ze WiFi om de boys te contacten dus we nemen als afsluiter een koffietje. Zo goed! Alsof we in de Willemstraat zitten. Frappuccino hier doet niet onder voor die daar
-
09 Februari 2024 - 12:53
Marga:
Hahaha, Cees lijkt inderdaad wel heel breed bij dat mannetje vergeleken…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley